Survivaltips voor brugklassers

 

1: Sjouw niet al je shit met je mee

Op de lagere school heb je één juf of meester en je hebt je eigen klaslokaal.

Op de middelbare school komt de les niet meer naar jou toe, maar moet jij naar de les.

Als je niet uitkijkt, loop je de hele dag met al je boeken en spullen van de ene klas naar de andere en verander je in een rugzak op pootjes. 

 

Were Di heeft gelukkig kluisjes. Gebruik die.

"Toen ik in de brugklas kwam, werkte mijn sleutel twee weken niet en ik wist niet bij wie ik moest zijn.

Toen kwam ik elke dag thuis met zere armen van het de hele dag sjouwen met mijn volle tas."

Over die kluisjes nog even: laat je gymspullen er vooral niet té lang in zitten.

 


2: Die lunchtrommel ...

Brugpiepers hebben, als alles nieuw is de neiging vooral kleine dingen heel belangrijk te maken.

Of je je boterhammen wel of niet in een lunchtrommel vervoert is daar een veelvoorkomend voorbeeld van.

"Boterhammen zijn niet cool en broodtrommels al helemaal niet. Maar je moet toch eten.

Na een half jaar was ik die geplette boterhammen zat en kreeg ik een simpele zwarte broodtrommel van mijn moeder.

Wat bleek?

Niemand die me uitlachte. Nu hebben al mijn klasgenoten hun brood in een trommeltje."


3: Vraag het

De school is enorm: de middelbare school zou zomaar heel intimiderend kunnen zijn. 

En toch: laat je zien! Als je gaat zitten wachten tot mensen op jou afkomen, kun je heel lang wachten.

Als je iets niet snapt: vraag het.

Als je een lokaal niet kunt vinden: vraag het.

Als je wil weten waarom bepaalde regels gelden: vraag het.

En in het verlengde daarvan, als je het ergens niet mee eens bent: zeg het.

 


4: Stel niet alles uit

Een van de grootste verschillen met de lagere school is de vrijheid die je hebt om je eigen bezigheden te bepalen.

Dat betekent dat je zoveel roze koeken kunt kopen als je budget toelaat.

Maar ook: het maakt de leraren niet uit hoe je je werk afkrijgt, als het maar goed is en op tijd af.

­Zoveel vrijheid kan bijna niet anders dan leiden tot uitstelgedrag. 

Begin op tijd met leren. "Hoe eerder je begint, hoe eerder je klaar bent en hoe meer je kunt genieten van je vrije tijd.

's Middags gelijk uit school of nadat je thuis even hebt gechild, is het beste moment.

Dan heb je de avonden echt voor jezelf." 


5: Blijf niet zitten miezemuizen

Voor je nieuwe klas geldt: iedereen vindt het spannend, de meeste mensen kennen niemand. Net als jij.

Mocht je bij iemand in de klas zitten die je kent: blijf daar niet aan vastplakken.

Sta open voor anderen, want een nieuw begin is ook goed nieuws. 

 "Ik kende niemand op de school waar ik vorig jaar terechtkwam, maar binnen een paar ­weken had ik een groep heel leuke vrienden.

Gelukkig hoef je dat ook niet helemaal zelf te doen. In het begin zijn er vaak allerlei activiteiten om je nieuwe klasgenoten beter te leren kennen."


6: Troost

De meeste brugklassers kunnen niet wachten tot het eerste jaar over is en zich een nog nieuwere lichting aandient op het schoolplein. 

Maar troost je als brugpieper vooral met de gedachte: voor iedereen vanaf de derde klas ben je als eersteklasser vooral enorm oninteressant. 

Je mag, vers op de middelbare school, dan wel het idee hebben dat iedereen je ziet als klein kind,

de realiteit is dat je er voor de pubers en de postpubers simpelweg niet toe doet. 

"Wees jezelf en maak je niet druk over wat grotere leerlingen van je vinden.

Die vinden namelijk helemaal niets. Brugpieper zijn, het gaat vanzelf over."

 


7: Laat je niet gek maken

De brugklas is een verwarrende tijd.

Soms vind je het interessant te schreeuwen en door de gangen te rennen, op andere momenten vind je dat 'zó kinderachtig'.


"Je komt ineens op een gigantische school terecht, dan kun je wel­ eens doorschieten.

Afgelopen jaar viel me op dat brugpiepers, die trouwens elk jaar kleiner zijn, dat steeds deden.

Als ik ze één belangrijke tip mag geven: kinderachtig doen is níét cool!"



Maak jouw eigen website met JouwWeb