Een werkstuk maken
1. Voorpagina
Maak een voorpagina met daarop:
- onderwerp / titel van jouw werkstuk
- naam
- klas
- vak
- docent
- datum
- passende afbeelding
2. (Voorwoord)
3. Inhoudsopgave
Hierin staan de hoofdstukken en onderdelen van het werkstuk.
Achter de hoofdstukken / onderdelen vermeld je de paginanummers.
4. Inleiding
In je inleiding vermeld je de volgende dingen:
- het onderwerp en de deelonderwerpen;
- waarom heb je dit onderwerp gekozen?;
- wat wil je / verwacht je te leren over jouw onderwerp?
5. Hoofdstukken
Elk hoofdstuk van het werkstuk begint op een nieuwe pagina en heeft een nieuw onderwerp.
Voor de deelonderwerpen gebruik je steeds een nieuwe alinea met eventueel een tussenkopje.
6. Nawoord
In je nawoord vermeld je de volgende dingen:
- Hoe vond je het om dit werkstuk maken?;
- Wat vind je van jouw werkstuk?;
- Wat zou je de volgende keer anders doen?;
- Wat heb je geleerd? Heb je geleerd wat je verwachtte te leren? ( Zie 'Inleiding')
7. Bronvermelding
Welke bronnen heb je gebruikt?
- Een interview: naam en functie van de geïnterviewde, de datum en de plaats van het interview.
- Een boek ( of folder ): auteur, titel, uitgever, jaartal en druk;
- Een artikel: auteur, titel artikel, naam tijdschrift, jaargang en nummer;
- Website: naam of titel van de website en de volledige URL ( Google en Wikipedia zijn geen bronnen ).
8. Lay-out en taalgebruik.
- A4 formaat
- Lettertype Arial, lettergrootte 14, regelafstand 1,5.
- Links uitlijnen
- Maak goede zinnen, dus geen spreek- of chat-taal.
- Gebruik je eigen woorden.
- Let op correcte spelling en maak gebruik van je spellingscontrole.
- Gebruik leestekens.
- Illustraties / plaatjes moeten over het onderwerp gaan,
dus niet alleen gebruikt worden als bladvulling.
- Bij alle illustraties / plaatjes komt een bijschrift (wat zie je op de afbeelding?) en de bron.
- Pagina's nummeren.
Maak jouw eigen website met JouwWeb